Antonio Mancini
Bekijk de hoogtepunten uit de collectie.
De Italiaanse kunstenaar Antonio Mancini (1852-1930) was zijn tijd zo ver vooruit dat het publiek perplex stond van zijn schilderijen. Hij gooide hoge ogen bij de internationale high society, die zich maar al te graag door hem liet portretteren.
Een van Mancini’s bewonderaars was de Haagse schilder en verzamelaar Hendrik Willem Mesdag, die over een periode van 20 jaar zo’n 150 werken van Mancini naar Nederland liet komen. Niet alleen voor zichzelf, maar ook om ze tentoon te stellen en te verkopen. De tentoonstelling Mancini. Eigenzinnig & Extravagant geeft een overzicht van Mancini’s turbulente leven en werk aan de hand van schilderijen van Italiaanse circusjongens, grandioze portretten en bijzondere brieven uit een recente particuliere schenking aan het Van Gogh Museum. Een groot aantal schilderijen in de tentoonstelling is voor het eerst in Nederland te zien.
Antonio Mancini werd als 12-jarige arme kleermakerszoon toegelaten tot het Istituto di Belle Arti, de kunstacademie van Napels. Op 18-jarige leeftijd exposeerde hij al op grote groepstentoonstellingen in Italië en twee jaar later was zijn werk voor het eerst te zien op de Salon in Parijs, de belangrijkste jaarlijkse kunsttentoonstelling van Europa. Als begaafd figuurschilder bouwde hij snel een internationaal netwerk van liefhebbers op, dat zich gaandeweg uitbreidde naar Frankrijk, Nederland, Engeland, Duitsland en zelfs Amerika. Hij werd geprezen om zijn kleurgebruik en de rake weergave van de gemoedstoestanden van zijn figuren.
In Rome, Londen en Dublin portretteerde hij de high society en in 1920 was Mancini zo bekend dat hij een eigen tentoonstelling had op de Biënnale van Venetië. Negen jaar later werd hij toegelaten tot de prestigieuze Accademia d’Italia. Mancini wordt in Italië tot op de dag van vandaag gerekend tot een van de meest vooraanstaande schilders van zijn tijd.
Al gedurende zijn leven gold Mancini als een fenomeen. In sommige schilderijen verwerkte hij glimmende materialen, zoals glas, metaal, spiegeltjes of delen van lege verftubes. Dat was nog nooit vertoond. Ook ontwikkelde hij andere opmerkelijke technieken, die het aanzien van zijn schilderijen bepalen. Zo plaatste hij tijdens het schilderen vaak een raamwerk van horizontaal en verticaal gespannen draden voor zijn model en maakte een soortgelijk raster voor zijn doek op de ezel. Deze zogenaamde graticola liet blijvende markeringen in de vorm van een ruitpatroon achter in het verfoppervlak.
Mancini maakte zijn leven lang fascinerende zelfportretten. De ene keer portretteerde hij zichzelf als serieus kunstenaar, een andere keer lijkt het wel of hij zijn tong uitsteekt naar de toeschouwer.
Het was een spektakel om de kunstenaar aan het werk te zien. Ooggetuigen beschreven hoe hij wanneer hij iemand portretteerde een punt op zo’n vier of vijf meter van zijn ezel nauwkeurig aftekende met een kruisje. Vanaf dat punt rende hij met zijn palet heen en weer naar het doek, om vloekend, lachend of mompelend een paar verfstreken aan te brengen.
W.B. Yeats, die in 1907 door Mancini werd vastgelegd in een flamboyant pastel, schreef: ‘Leek ik maar op het portret van Mancini, dan had ik al mijn vijanden hier in Dublin verslagen.’